Het is even tijd voor wat anders, d.w.z. tijd voor wat natuur. We gaan naar Mount Everest Base camp. Er zijn, voor de normale mens, 2 manieren om daar te komen vanaf Kathmandu: met de bus naar Jiri en dan lopend verder of met het vliegtuig naar Lukla en vandaar lopen naar de bestemming. Het vliegtuig scheelt ongeveer 7 dagen lopen. Veel mensen kiezen een combinatie van heen lopen en terug vliegen of omgekeerd. Er zijn rijke mensen die zich met de helikopter laten verplaatsen maar daar beginnen we niet aan.

We nemen de bus naar Jiri en vandaar begint onze trip, lopend naar Namache Bazar. Wij kiezen voor de klassieke route en meer spierpijn. Het is gewoon simpel in Jiri houdt de weg op, zowel het asfalt als de jeepable. Er rest niks dan wandelen. We zijn: Ik zei de gek, Stephen mijn Engelse reisgenoot van de afgelopen weken, Noya een Israëlische afgestudeerd in fysica en Hunt een rasechte Amerikaan. Hij roept dat hij iedereen naar boven moet dragen. Hij woont namelijk in de bergen van Colorado en wij zijn “flatlanders” Als hij mijn leeftijd hoort vraagt hij vertwijfeld af of ik geen looprekje nodig heb om boven te komen. Alle drie zijn ze ongeveer 10 jaar jonger dan ik.

03A-028-35

De eerste dagen loopt Hunt voorop, gevolgd door Stephen, ikke en Noya. Aan het eind van dag 1 loopt iedereen te klagen over pijn hier en daar, behalve ik. Dat oudje doet het nog goed. Maar dan komt de theorie van Hunt: bij elke duursport blijken de meeste afvallers de leeftijd te hebben tussen de 25 en 32. Boven de 33 zijn de meeste mentaal sterker. Het is leuk om te zien hoeveel zelfvertrouwen Hunt heeft, hij twijfelt geen moment aan zich zelf. Ik merk op dat Stephen ons op grote hoogte voorbij zal lopen, omdat ie minder zuurstof nodig heeft. Hij is iets kleiner dan ik en heeft het figuur van een gespierde spijker. Hunt daar en tegen is iets groter dan ik en is bijna twee keer zo breed. Het meeste spieren en spieren gebruiken nou eenmaal zuurstof. Nee, zegt Hunt, hij doet aan gewichtheffen en dat vergroot z’n longcapaciteit. Op dag 4 gebeurt het, tijdens de eerste serieuze pas, hoogte 3500 meter loop ik iedereen er uit. Hoe ouder hoe gekker. Als Hunt boven komt zegt ie dat hij meer zuurstof nodig heeft omdat ie meer spieren heeft???? Geen spoortje van zelf twijfel. Het wordt nog erger als we afdalen, dan loopt Noya iedereen eruit. Sinds die dag is Hunt niet meer zo fanatiek. We nemen zelf een dag rust en doen niks anders dan kaarten. Het is opvallend hoe 4 verschillende types die elkaar toevallig tegen gekomen zijn, zo goed met elkaar kunnen opschieten. We hebben veel lol met z’n vieren. En jawel we vieren ook mijn verjaardag! Op 1 december wordt er ‘s ochtends voor me gezongen en gaan we naar Mount Everest Base camp. En na het diner is er een chocolade taart voor FRA-NK! Genieten dus! Ik kreeg ook nog een rare ballon met daarop geschreven met tandpasta “Happy Birthday”.

 

03A-030-08

Mijn verjaardag op Base Camp

Hunt is wel de eerste die afhaakt, na 2 dagen bij Mount Everest Base camp doorgebracht te hebben, wil hij naar de “bewoond” wereld omdat hij verliefd is op iemand en hij wil weten hoe het zit. Volgens ons is de echte reden dat hij niet tegen de hoogte kan, hoofdpijn etc. We nemen afscheidt. Een week later vliegen Stephen en Noya van Lukla naar Kathmandu. Ik ben de enige gek die weer terug wandelt. Tja, je hebt principes om alles over land te doen….. Stomme principes. Ik loop het traject ipv in 8 dagen in 4 dagen. In totaal ben ik 4 weken op sjouw geweest. Vier weken van de “bewoonde” wereld.

Even een korte samenvatting van wat je onderweg mag verwachten:

Het pad
De paden die we volgen zijn niet meer dan geitenpaden. Niks braaf uitgezette wandelroutes, gewoon een platgetreden pad door alle dragers. Tijdens de hele tocht heb ik ongeveer 5 wegwijzers gezien, de rest moet je gewoon zelf uitzoeken. Meestal volg je gewoon het grootste pad. Maar in de bergen is het echt spoorzoeken, platgetreden rotsen zijn moeilijk te vinden. Het pad is type hompel-strompel-bompel pad, d.w.z. continue opletten anders breek je je nek. Soms een trap van grote ongelijke keien, soms stijl schuin omhoog, soms een en al modder of bladeren. We juichen al als we een vlak stuk tegen komen van 5 meter! Stephen heeft een horloge met hoogte meter bij zich en we klimmen op sommige dagen 1500 meter en dalen dan weer 1000 meter. Om je een indruk te geven volgens het horloge heb ik verticaal 22 kilometer geklommen! (Mount Everest zelf is maar 8880 meter hoog) En volgens het boek was het horizontaal 300 kilometer (heen en terug opgeteld)

03A-028-14

 

03A-029-02
De natuur
De tocht is absoluut zwaar, maar zeker de moeite waard. De omgeving is prachtig om te zien. In het begin veel terrasvormige landbouw en kleine dorpjes. Hier leven de mensen gewoon van landbouw en de toeristen. Er is geen enkele auto, motor, fiets te zien, wat een rust. Later wordt het meer woud met bemoste bomen. Om vervolgens boven de boomgrens te komen en alleen maar kale rotsen en een soort toendra te hebben. Hier wonen alleen maar mensen in verband met het toerisme. De zonsopgang en zonsondergang vergoed veel, die zijn gewoon prachtig, soms zo vanuit je bed te zien. Maar vaak klimmen we naar een piek om vanaf daar de zonsondergang te zien. Natuurlijk maken we te veel foto’s van de zonsondergang, net zo veel tot onze vingers weigeren van de kou. Kortom het is afzien maar genieten.

03A-027-30

 

“Hotels”
We slapen in tea-houses: zeg maar eenvoudige hotels. De kamers zijn iets meer dan een hok met 2 bedden. Beneden de boomgrens is het van hout en soms behangen met oude kranten, tijdschriften en kopieën. Als je geluk hebt is het winddicht, maar meestal kan je tussen de planken door naar buiten kijken. Boven de boomgrens is een tea-house gemaakt van steen, eh de buitenmuur. De binnenmuren zijn gemaakt van jawel triplex! Een klein beetje gehorig en eigenlijk lig je gewoon in bed met een vreemde met een dun wandje er tussen. Een bed is een plak op 4 pootjes met een dun matrasje. Maar hoger in de bergen is een bed gemaakt van opgestapelde stenen met een laagje turf (?) en daar op weer het dunne matrasje. In de slaapkamers wordt het meestal onder nul graden in de ochtend. Laagst gemeten was -4 graden Celsius. Je hebt tenminste mooie ijsbloemen op de ramen. Oh ja je tandpasta bevriest en evenzo de shampoo, die komt uit de fles als tandpasta. Meestal is de eetkamer verwarmd maar niet in allen lagere gelegen hotels.

Stephen-031118-012

Toilet
De toiletten zijn heel eenvoudig: meestal toilet buiten. Een houten hokje met een gat in de grond om in te schijten en een aantal gaten in de wand om van het uitzicht te genieten. Als je als man staat, dan genieten de mensen buiten van een ander uitzicht. Het is voornamelijk vervelend als je midden in de nacht naar het toilet moet. Dat gebeurt nog al eens omdat je lichaam op deze hoogte en temperatuur van wat vocht af wil. Je moet je dan aankleden en de kou in, om vervolgens weer zien op te warmen in je bedje. We vinden het een luxe als we een tea-house hebben met toilet binnen.

 

03A-030-13

Douche
Voor een douche geldt eigenlijk het zelfde als voor het toilet het is meestal een hokje later buiten tegen het hotel aangebouwd. Soms is het voorzien van stromend water maar meestal krijg je gewoon een emmer met warm water en moet je het daar mee doen. Een hotel had gewoon de emmer op het dak van het douche hokje gemonteerd en vulde die met warm water je draaide een kraan open en via een slang had je “stromend water”. Creatief en het werkt. Het is geen pretje om in z’n koude hok je te wassen. Soms hebben ze gewoon geen douche omdat het te koud is. Noya en Stephen wilde toch douchen en Stephen kreeg een klein kommetje warm water en hij kon in het toilet wassen. Onderweg naar het toilet morste hij al het een en ander. In het toilet zette hij het kommetje op de grond en begon zich uit te kleden. Daarbij trapte hij op de steen die het gat in de grond bedekte en verspeelde hij de helft van z’n warme water. Hij keek zo ongelukkig toen hij terug kwam dat ik niet ben gaan douchen. Soms douche je een paar dagen niet, maar iedereen ruikt onaangenaam, dus je geeft gewoon de buurman de schuld.

 

03A-030-14

Het eten
Het eten is eentonig maar meestal goed. Je hebt keus uit rijst, aardappelen, momo’s (iets in deeg gevouwen) en pasta gerechten. Gewoon gekookt of gebakken. En dat kan je dan combineren met kaas, groente of eieren. De groente is meestal het zelfde groffe spinazie, wordt je lekker sterk van. Let op als je gekookte aardappelen besteld krijg je gewoon 8 gekookte aardappelen en dat is dan je avondeten!? Maar na 4 weken hetzelfde gaat het wel enigszins irriteren. En hoe hoger je komt hoe duurder het wordt. De dragers moeten ook de coca cola naar boven sjouwen. Een cola kost in Kathmandu ongeveer 35 rupees (40 euro cent) en bij base camp 250 rupees. Tja arbeidsloon.

 

Stephen-031202-002

De dragers
Het enige vervoersmiddel hier is de benenwagen. Dit betekent dat alles, maar dan ook alles door dragers naar boven gedragen wordt. Ze hebben een rietenmandje op hun rug met een “draagriem” over hun voorhoofd. In het mandje vervoeren ze alles, cola, bier, eten etc. We komen een drager tegen die 6 jerrycans van elk 18 liter kerosine (om te koken) in z’n mandje heeft! Plus wat andere zaken, bij elkaar zo’n 120 kilo, ongeveer 10 keer mijn rugzak?????!!!! We zijn watjes, Hunt krijgt het niet opgetild. Ze zijn vaak slecht gekleed. Ze lopen op bloten voeten, plastic teenslippers, rubberen laarzen, goedkope gympjes en soms op nette instappers die 3 maten te groot zijn. Ook het bouwmateriaal voor de tea-houses moet naar boven gedragen worden geworden. Kijk dus niet vreemd op als je een paar balken ziet wandelen of triplex platen of golfplaten (voor een dak).

03A-027-27

Nepal zullen vele zich misschien afvragen, is daar geen burger oorlog?
Wel er zijn problemen met de Maoïsten. Ze stoppen toeristen en vragen dan een bijdrage voor “het goede doel”. Je krijgt dan een braaf ontvangst bewijs. Je moet wel onderhandelen over de prijs, 1000 rupees is de gewone prijs, maar ze vragen 5000. We hebben geluk en komen niemand tegen die ons stopt. Een man die een dag na ons de pas passeert wordt aangehouden en mag betalen. Ik ben nu weer in Kathmandu en hier is geen Maoïst te vinden wel veel militairen die de boel bewaken.

Veel plezier en prettige feestdagen toegewenst en de beste wensen voor 2004.
Dat al jullie dromen mogen uitkomen.

Frank